
Vacuümpompen balanceerstandaard
Hogesnelheidsrotor-balanceerstandaard voor vacuümpompen
Inleiding
Het balanceren van hogesnelheidsrotoren in vacuümpompen vereist gespecialiseerde apparatuur die de nauwkeurigheid onder extreme bedrijfsomstandigheden kan handhaven. Om aan deze eisen te voldoen, werden in 2002 en 2009 speciale balanceerstandaards ontwikkeld. Deze systemen zijn ontworpen voor het dynamisch balanceren van geassembleerde turbinerotoren bij werkelijke bedrijfssnelheden van 42.000 tot 60.000 tpm, direct in hun eigen lagersteunen. Het ontwerpdoel was om restonbalanswaarden te bereiken die voldoen aan nauwkeurigheidsklasse 1 volgens GOST ISO 22061-76.
Structureel ontwerp en configuratie
Figuur 1 toont de schematische opstelling van de hogesnelheidsbalanceerstandaard die wordt gebruikt voor vacuümpomprotoren.
Figuur 1 – Structurele indeling van de balanceerstandaard voor de hogesnelheidsvacuümpomp:
1 – Stijf platform
2 – Cilindrische trillingsisolerende veren
3 – Cilindrische montagevoet
4 – Gebalanceerde vacuümpomp
5 – Beschermhoes
6 – Fasehoeksensor
7 – Trillingssensor op de deksel
8 – Trillingssensor op de basis
9 – Meet- en rekeneenheid
De standaard is gebouwd op een rechthoekig platform (1), ondersteund door vier cilindrische veren (2), die trillingsisolatie bieden. Het platform is versterkt met longitudinale en transversale verstevigingen, wat zorgt voor een hoge stijfheid bij een minimaal gewicht. Deze structurele oplossing garandeert een hoge gevoeligheid voor onbalanskrachten en voorkomt resonantietrillingen over het gehele toerentalbereik van de pomp tijdens het balanceren.
De montagevoet (3) is stevig bevestigd aan het platform en dient voor een nauwkeurige positionering van de pomp (4). De pomp is omgeven door een speciale afdekking (5), waarin ook de fasehoeksensor (6) is ondergebracht. Op de afdekking en de voet zijn twee trillingssensoren (7 en 8) gemonteerd. Alle sensoren zijn aangesloten op een meet- en rekeneenheid (9), die realtime analyses uitvoert en correctiegewichten berekent.
Balanceringsprocedure
Het balanceren wordt in twee opeenvolgende stappen uitgevoerd om de nauwkeurigheid te garanderen, zowel bij stijve als bij flexibele rotoromstandigheden.
Fase 1 – Balanceren van de stijve rotor
In de eerste fase wordt de pomprotor gebalanceerd bij rotatiesnelheden tot 8.000 tpm, waarbij deze zich gedraagt als een star lichaam. Het doel hierbij is om zowel statische als koppelonevenwichtigheden te compenseren. Het systeem bereikt resttrillingsniveaus onder 0,01 mm/s RMS in het frequentiebereik van 3.500 tot 8.000 tpm.
Fase 2 – Balanceren van de flexibele rotor met hoge snelheid
In de tweede fase wordt het balanceren uitgevoerd bij de bedrijfssnelheid van de rotor – 42.000 of 60.000 tpm, afhankelijk van het pompmodel. Bij deze snelheid komt de rotor in een flexibele toestand en ondergaat hij vervorming, wat leidt tot extra dynamische onbalans. Een laatste correctie wordt berekend en toegepast om deze effecten te minimaliseren. Het resterende trillingsniveau na het balanceren op hoge snelheid bedraagt maximaal 0,3 mm/s RMS, wat een stabiele werking van de pomp op lange termijn garandeert.
Prestatiekenmerken
-
Restvibratie (starre fase): ≤ 0,01 mm/s (3.500–8.000 tpm)
-
Restvibratie (flexibele fase): ≤ 0,3 mm/s (42.000–60.000 tpm)
-
Totale cyclustijd voor balanceren: Meestal minder dan 30 minuten
Conclusie
De hogesnelheidsbalanceerstandaard voor vacuümpomprotoren combineert structurele stijfheid, nauwkeurige metingen en geavanceerde berekeningen. Hij maakt nauwkeurige balancering mogelijk onder reële bedrijfsomstandigheden en compenseert zowel statische als dynamische onbalans. De oplossing voldoet aan strenge trillingsnormen en verbetert de betrouwbaarheid en levensduur van hogesnelheidsvacuümpompsystemen aanzienlijk.